
Hoe heeft het bestuur gehandeld?
Het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds
De 9 leden van het Verantwoordingsorgaan (VO) van Pensioenfonds TNO kijken kritisch naar het handelen van het bestuur. Hoe ze het in 2023 hebben gedaan lees je in het jaarverslag bij het oordeel van het Verantwoordingsorgaan op pagina 91. Maar hoe zit dat eigenlijk? Waarom is dat belangrijk en wie zitten in het VO van ons fonds? En waarom zijn de belangen bij de overgang naar het nieuwe stelsel extra groot? Het VO vertelt in dit artikel hoe het zit en Peter de Haan, voorzitter van het VO, geeft een extra toelichting.

Peter de Haan, voorzitter van het VO.
Toezicht
Stichting Pensioenfonds TNO beheert als pensioenuitvoerder de door (gewezen) werknemers en aangesloten werkgevers bijeengebrachte geldmiddelen ter uitvoering van de pensioenregeling.
Op het beleid en het handelen van het bestuur van het fonds wordt door verschillende instanties toezicht gehouden. De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) zijn verantwoordelijk voor extern toezicht. Zij zien toe op het handelen van alle pensioenfondsen in Nederland, en hebben een belangrijke stem in hoe de fondsen moeten opereren. Het intern toezicht wordt bij ons fonds uitgevoerd door de Raad van Toezicht (RvT), bestaande uit drie personen van buiten het pensioenfonds. Daarnaast is er een Verantwoordingsorgaan (VO).
De taken, verantwoordelijkheden en onderlinge verhoudingen van de diverse organen binnen het pensioenfonds wordt voorgeschreven door de Pensioenwet en de Code Pensioenfondsen.
Wezenlijk verschil VO en RvT
Het bestuur van het pensioenfonds legt verantwoording af over het beleid, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en beleidskeuzes voor de toekomst aan het Verantwoordingsorgaan (VO). De wettelijke rol van het VO is wezenlijk anders dan die van de Raad van Toezicht (RvT). De RvT ziet toe op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnen het fonds. Het VO geeft een oordeel over het handelen van het bestuur aan de hand van het bestuursverslag, de jaarrekening en andere informatie. De uitkomsten worden beschreven in het verslag van het VO dat integraal onderdeel is van het jaarverslag van het pensioenfonds.
Daarbij is het een taak van het VO om te beoordelen of bij (voorgenomen) besluiten van het bestuur evenwichtige belangenafweging heeft plaatsgevonden. Dat wil zeggen of rekening is gehouden met het belang van alle belanghebbenden. Daarnaast heeft het VO op een aantal onderwerpen adviesrecht (bijv. beloningsbeleid, premie, klachtenprocedure e.d.), en in het kader van de Wet toekomst pensioenen (WTP) op een aantal punten zelfs een verzwaard adviesrecht. “Dit is een verantwoordelijke taak. Mensen die verder af staan van het fonds kijken mee met de beslissingen die het bestuur neemt. We kijken daarbij naar de belangen van jonge deelnemers, oudere deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden en in hoeverre dat evenwichtig is,” zo vertelt Peter de Haan, voorzitter van het VO.

Staand v.l.n.r: Koen Wapenaar, Jaap Koole, Daphne Urlings, Erica Bakhuis, Bernard Bulder. Zittend v.l.n.r: Peter de Haan, Caspar Lageweg, Tariq van Rooijen. Op de foto ontbreekt: Erik van ’t Geloof.
De gezichten van het VO
Het VO van het pensioenfonds TNO bestaat uit 9 leden:
- 3 leden namens de werkgever, voorgedragen door de Raad van Bestuur van TNO of na een besluit van de RvB TNO door een van de aangesloten werkgevers. Momenteel zijn dat: Erica Bakhuis (vicevoorzitter), Erik van ’t Geloof en Caspar Lageweg.
- 3 leden namens de werknemers, gekozen door medewerkers in dienst van aangesloten werkgevers. Momenteel zijn dat Daphne Urlings, Tariq van Rooijen en Bernard Bulder (secretaris).
- 3 leden namens de pensioengerechtigden, gekozen door gepensioneerden. Momenteel zijn dat: Peter de Haan (voorzitter), Koen Wapenaar en Jaap Koole.
De leden van het VO worden benoemd -na voordracht- door het bestuur van het pensioenfonds voor vier jaar en kunnen tweemaal voor eenzelfde periode herbenoemd worden.
“Toen ik nog werkte voor TNO zat ik ook in het VO en inmiddels zit ik in het VO als gepensioneerde,” vertelt Peter. “Dat zijn twee verschillende perspectieven. Je kijkt anders naar de hoogte van de premie, pensioenopbouw en bijvoorbeeld indexeren. Ik vind het belangrijk om op deze manier betrokken te zijn bij de onderneming. Destijds ben ik ook OR-lid geweest. Toen ik na 2 periodes stopte, heb ik gekeken wat ik kon doen en zo kwam ik bij het VO. Het zijn onderwerpen die ik belangrijk vind. Ook geeft het de mogelijkheid om dicht op de ontwikkelingen te zitten. Wel merk je dat de materie van het nieuwe stelsel complex is. Je hebt te maken met verschillende geledingen met elk andere rollen en opvattingen. Dat zorgt voor veel dynamiek. De belangen zijn ook groot. Het is goed om bewust te zijn van die andere belangen, zonder het belang waar je zelf voor staat te veronachtzamen. Dat geeft soms best discussie, maar het is belangrijk dat die ruimte er is om te zorgen voor evenwichtige keuzes.”
Intensief en uitdagend
Het VO heeft minimaal tweemaal per jaar formeel overleg met het bestuur en de directie van het fonds. Daarnaast is er zoveel overleg als nodig is en dat is in deze periode waarin de transitie naar een nieuw pensioenstelsel moet worden vormgegeven, vaak. Het Dagelijks Bestuur van het VO heeft maandelijks informeel overleg met de voorzitter van het pensioenfonds en de directie. Daarnaast heeft het VO periodiek overleg met de RvT en jaarlijks contact met de controlerend actuaris en de accountant.
De leden van het VO houden contact met de respectievelijke achterbannen.
Voor een goede taakvervulling volgen de VO-leden cursussen bij SPO Nyenrode.
Het werk voor het VO is intensief en uitdagend, zeker in deze tijd van grote veranderingen in de pensioenwereld, maar ook leerzaam en uiterst relevant. Alle organen van het pensioenfonds, bestuur, bureau, RvT en VO, streven ernaar dat de middelen van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden op een goede en evenwichtige wijze worden beheerd.
De belangen zijn ook groot
Peter licht toe waarom die evenwichtige belangenafweging juist ook nu extra belangrijk is: “In het oude systeem heb je als pensioenfonds een hoge buffer nodig. Straks met het nieuwe stelsel is dat anders. Dus hoe ga je het overschot verdelen? Op de dag dat we overgaan naar de nieuwe pensioenregeling weten we om welk bedrag het exact gaat. Als de actuele dekkingsgraad dan 120% is en er is straks 5% buffer nodig, dan is er 15% te verdelen. Hoe hoog dat bedrag is, is dus nog niet aan te geven. Maar nu hebben we zo’n 3,5 miljard, dus het gaat om een flink bedrag. Bij normale adviezen van het VO, bijvoorbeeld over de premie, het beloningsbeleid of de samenstelling van de RvT, is het ‘advies uit consensus’ dus een advies van het hele VO. In dit geval bij de implementatie van de nieuwe pensioenregeling geeft elke geleding van het VO afzonderlijk advies aan het bestuur en het bestuur moet daarna de beslissing nemen.”
Wil je meer weten over het VO, neem dan zeker een kijkje in het jaarverslag. Daarnaast kun je de ontwikkelingen volgen op de site van het Pensioenfonds bij Nieuws.
Het oordeel
Lees het oordeel van het Verantwoordingsorgaan over 2023 en de bestuursreactie in het jaarverslag op pagina 91.