DUBBELINTERVIEW

Onze Arie en Hans

Een persoonlijk verhaal over wensen en ambities en een terugblik op een stukje geschiedenis van het pensioenfonds.

Arie van Luijk heeft veel betekend voor het pensioenfonds en gaat in juli met pensioen. En Hans Veltman? Dat is zijn opvolger. Hij werkte bij TNO en heeft in juni de overstap van het bestuur naar het bestuursbureau gemaakt. Een mooie reden om met beiden in gesprek te gaan. Het resultaat van dat dubbelinterview (dat plaatsvond voordat Hans startte) is een boeiende kijk op de geschiedenis van Pensioenfonds TNO en een persoonlijk verhaal over wensen en ambities.

Memorabele momenten

We gaan allereerst terug naar TNO in de jaren 80. Alles wat met het pensioen te maken had, was ondergebracht bij diverse staforganen van TNO. Zo was er een pensioenbureau voor de pensioenadministratie en bestuursondersteuning dat viel onder personeelszaken. Bij een andere stafafdeling waren de financiële boekhouding en pensioenuitbetaling ondergebracht. Arie werkte als stafjurist bij wat toen ‘Sociale Zaken en Personeelsdiensten’ heette. Later was hij hoofd van de afdeling Arbeidszaken en hij raakte steeds meer betrokken bij pensioenzaken.

Cruciaal was het moment dat Arie hoofd werd van het Pensioenbureau bij TNO.

Aries eerste opdracht was alle pensioenactiviteiten samenbrengen in één pensioenbureau waar hij hoofd van was. Niet lang daarna volgde de juridische en fysieke verzelfstandiging van dit pensioenbureau en viel het daarmee rechtstreeks onder de Stichting Pensioenfonds TNO. Zo stond hij 25 jaar geleden als eerste directielid aan de basis van wat nu het bestuursbureau in Rijswijk is. In al die jaren is Arie als adjunct-directeur nauw betrokken geweest bij alle pensioenontwikkelingen die Pensioenfonds TNO heeft doorgemaakt: van beleid tot implementatie, zoals de overgang van de eindloon- naar de middelloonregeling en de implementatie van vele wetgevings- en toezichteisen.

“De kracht van Arie is zijn enorme juridische kennis. Is er een bepaalde ontwikkeling of verandering? Als geen ander kan Arie aangeven wat de impact is en wat er moet gebeuren”, zo verwoordt Hans heel treffend.

“Je zit er natuurlijk niet voor niks”, zegt Arie bescheiden. “In mijn functie is een evenwichtige belangenafweging van wezenlijk belang. De kern van een collectieve regeling is immers het delen van risico’s. Je deelt bijvoorbeeld het inkomensrisico bij arbeidsongeschiktheid evenals het inkomensrisico voor nabestaanden en het inkomensrisico voor lang leven. Die risico’s draag je met z’n allen: van deelnemers die net in dienst zijn gekomen tot de collega’s die al lang met pensioen zijn. Om een evenwichtig beleid te kunnen ontwikkelen, moet je de belangenafweging goed op papier kunnen zetten en dat met de juiste cijfers helder en begrijpelijk maken voor anderen.”

Hans herkent die uitdaging

Zo was hij van 2003 tot 2015 actief in de OR van TNO waarbij arbeidsvoorwaarden op tafel kwamen. “Omdat TNO geen vakbonden heeft voor zware onderwerpen, komen zulke vraagstukken bij de OR. Het is prima als iets verandert, maar je moet het wel goed uit kunnen leggen aan je collega’s. Je hebt vanuit de OR een enorme verantwoordelijkheid. Die instelling heeft me ver gebracht. Mijn interesse in pensioen is in die tijd gewekt.” Arie beaamt vanuit zijn ervaring dat het pensioen een hele belangrijke arbeidsvoorwaarde is. Het gaat om ontzettend veel vermogen; het is een belangrijk deel van het inkomen van veel gezinnen. Het inkomen bij pensionering, maar ook de pensioenuitkering voor de partner als de deelnemer overlijdt, de eventuele aanvulling in de vorm van een arbeidsongeschiktheidspensioen op de WIA en de blijvende pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid.”

Hans: “Ik was onderzoeker bij TNO in Soesterberg en ik kwam in 2003 in de Ondernemingsraad. Om arbeidsvoorwaarden goed te kunnen doorgronden heb ik mij met hart en ziel daarvoor ingezet. Je hebt ook een enorme verantwoordelijkheid.”

Wat is zoal veranderd?

“Onder andere door de financiële crisissen vanaf 2000 en de daardoor veranderende wetten en richtlijnen, is de pensioenmaterie complexer geworden”, vertelt Arie. “Het is gegaan van een min of meer vanzelfsprekendheid naar een onderwerp waar steeds meer aandacht voor is. Dit is mede ingegeven door de financiële en maatschappelijk ontwikkelingen, zoals de scherpe daling van de rente en de toegenomen levensverwachting.”


“Met de premie kan bijvoorbeeld niet meer worden bijgestuurd zoals in het verleden. De vermogens in de pensioenfondsen zijn zo groot geworden dat een premieverhoging maar een beperkt effect geeft. Bovendien moet de financiering van de indexeringen van het pensioen uit de rendementen van de beleggingen komen. Een goed op de verplichtingen afgestemd beleggingsbeleid is daarom zeer belangrijk. Je moet nu nog concreter aantonen dat je in control bent en zicht hebt op risico’s.”


Hans vult dat aan: “Echte risico’s zitten bovendien niet altijd in sommen. Voor het eerst worden in de financiële wereld ideeën vanuit de cognitieve psychologie erkend.” “Een grote uitdaging ligt bij pensioencommunicatie”, beaamt Arie. “Niet alles is makkelijk uit te leggen. Dat maakt het niet makkelijk. Soms lijkt het alsof het vermogen verdampt.” Hans geeft ook aan: “Het Nederlandse pensioenstelsel is een groot goed. Het is belangrijk dat we een toekomstbestendig pensioenfonds zijn en blijven.”

Arie: “Het uitbesteden van de pensioenuitvoering aan een gespecialiseerde organisatie in 2013 om de continuïteit en kwaliteit te verzekeren, was zeer waardevol. Het bestuursbureau kon daardoor verder professionaliseren en focussen op de ondersteuning van het bestuur en de bestuurscommissies.”

De mening van… over 2017

De kracht van onze pensioenregeling

“De kracht van onze pensioenregeling is dat we makkelijker rekening kunnen houden met de wensen van onze werkgevers, deelnemers en de pensioengerechtigden”, vertelt Arie. “Iedereen zit dichtbij en is betrokken.” Hans voegt daaraan toe: “We zitten bovendien in een situatie waarin niet veel vet op de botten zit. We hebben niet de luxe dat er even een enorme storting gedaan kan worden als het financieel even wat tegenzit. We hebben geen vangnet.” “Als ondernemingspensioenfonds van TNO en de bij ons aangesloten andere werkgevers kunnen wij geen grote risico’s nemen”, vult Arie aan. “Ons risicoprofiel is zeer zorgvuldig en minder extreem dan je veelal bij de wat grotere pensioenfondsen ziet; als gevolg daarvan hebben we ook niet te maken met grote uitschieters. Juist omdat we ons zo bewust zijn om met die randvoorwaarde het maximale voor elkaar te krijgen.”

Wens voor de toekomst

Als we Arie vragen naar zijn wens voor de toekomst, dan refereert hij aan het boek dat destijds is gemaakt bij het 50-jarig bestaan van het pensioenfonds. “Er staat daarin beschreven hoe mooie dingen zijn bereikt. En er wordt de hoop uitgesproken dat dat ook geldt voor de 50 jaar die volgen. Inmiddels zijn we de grens van 75 jaar gepasseerd. Ik hoop dat de waarde van een eigen pensioenfonds gezien blijft worden in een tijd waarin veel verandert.” “We moeten daarom interessant blijven voor TNO en de medewerkers”, vult Hans aan. “Daarmee zijn we ook weer terug bij de kern: de kracht van onze pensioenregeling is de binding en betrokkenheid met TNO en de andere bij het fonds aangesloten werkgevers, de deelnemers en onze pensioengerechtigden.”

Hans begint op een interessant moment

En wat wenst Arie zijn opvolger toe? “Dit jaar of snel daarna komt vanuit de overheid waarschijnlijk duidelijkheid over de toekomst van het pensioenstelsel. Er zijn studies nodig om de gevolgen, risico’s en opties in kaart te brengen. Daarna moeten onder meer beleidsvoorstellen voor het bestuur worden ontwikkeld. Vaktechnisch is dat een hele uitdaging om jaloers op te worden. Mijn opvolger wens ik daarbij veel wijsheid, geduld en voldoening.” En tips? “Hans heeft geen tips van mij nodig. Hij is goed ingewerkt in de pensioenmaterie en heeft zich vanuit de OR bij TNO en daarna als bestuurslid bij het pensioenfonds in de verschillende pensioenaspecten verdiept. Zijn opvolgers in het Bestuur en OR hebben wellicht wel behoefte aan tips, advies of ondersteuning, maar die kan Hans prima zelf geven.”

Arie: de stille kracht

“Jij bent een beetje het pensioenfonds Arie; je weet altijd alles. Jij bent de stille kracht van het pensioenfonds.” Toch gaat Arie vanaf 1 juli stoppen en van zijn vrijheid genieten; hij wordt dan 65. “Geen vergaderingen meer. En het lijkt me geweldig om niet meer mijn werkzaamheden lang van tevoren te hoeven inplannen. We gaan bijvoorbeeld graag naar Brazilië. Mijn vrouw komt daar vandaan. Ze woont al 40 jaar in Nederland en straks kunnen we dus wat vaker en langer die kant op. Ook krijg ik straks meer tijd om met de kleinkinderen van 2 en 6 op stap te gaan. En wie weet ga ik weer wat pianospelen.”

Wat ga je missen?

“Ik kijk met veel voldoening terug op mijn tijd bij TNO en het pensioenfonds. Ik vond het interessant om bij te mogen dragen aan de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden van TNO en vervolgens de verdere ontwikkeling van de pensioenregeling bij Pensioenfonds TNO. En ja, wat ik zeker ga missen zijn de contacten.” En Hans? Hans neemt immers officieel afscheid bij TNO. “Ik ga de informele contacten missen. De veelzijdige gesprekken met collega’s tijdens de lunch. Ik heb verder mogen bijdragen aan bijzondere experimenten en onderzoeken. Ik heb een hele brede interesse. Toch is pensioen wel echt mijn ding. Ik kijk ernaar uit om te starten.”